Vleesetende Planten
Inleiding
Vleestende planten komen voor op plaatsen die arm zijn aanvoedingsstoffen zoals venige moerassen, zandvlakten en vochtige weiden. Door de voedingsstoffen die zij uit gevangen insecten opnemen, kunnen zij er beter gedijen als 'gewone' planten. In België komen in de Kempen en in de Hoge Venen nog ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia) en blaasjeskruid (Utricularia minor en vulgaris) voor. Alle Europese vleesetende planten zijn beschermd.
Algemene kweekwijze
's Zomers een hoge luchtvochtigheid creëren door de planten in een grote, met water gevulde schaal te zetten. 's Winters de afgestorven plantendelen verwijderen en de grond net vochtig houden. De planten hebben een rustperiode nodig. Zet ze daarvoor op een koele, vorstvrije plaats. In de lente, als de groei herbegint meer water geven. Steeds regenwater gebruiken; kraantjes- of putwater bevat te veel zouten. De planten nooit bemesten of in gewone zakaarde planten. Gebruik als substraat een mengsel van turf en gewassen, grof Rijnzand in verhouding 3/1. Steeds in het voorjaar verpotten. Als men tijdig de bloemknoppen verwijdert zullen de planten groter worden en meer vallen of bekers vormen. Eventuele bladluizen met de hand verwijderen; nooit met insecticiden. Als men de planten handmatig insecten wil geven, steeds levende insecten gebruiken. Dode insecten merkt de plant niet op. De vallen zullen dan samen met het insect wegrotten.
LAT. naam | DARLINGTONIA |
NED. naam | (cobraplant) genoemd naar de Am. botanicus W. Darlington |
familie | sarraceniaceae |
herkomst | in vochtige weiden en moerassen in gebergten N-Californië en Z-Oregon |
beschrijving | aan de top van het gebogen kokerblad hangen 2 flapjes, 30-50 cm |
standplaats | vochtige, beschaduwde plaats in een koude kas, in bloemenvenster |
verzorging | gelijkmatige temperatuur, in winter minder water,vorstvrij, 3-20° |
water | oudere planten meer dan jonge, 5 cm in onderschotel |
substraat | om de 2 jaar verpotten in juli in turf+sfagnum+scherp zand+houtskool+mos |
luchtvochtigheid | 70-90% |
vermeerden | stekken of zaaien op een bed van sfagnum, tijdens bloei bestuiven = zaad (zaden niet afdekken) |
soorten | californica ( bloemen geel-groen tot bruin-rood ) |
LAT. naam | DIONEA |
NED. naam | Venus' vliegenval |
familie | droseraceae |
herkomst | in veengebieden in N-Carolina; N-Amerika |
beschrijving | wortelstandige, rozetvormende met een in tweeën gedeelde bladschijf |
standplaats | als jonge vallen zwart worden voor hogere luchtvochtigheid zorgen |
verzorging | in koude kas, veel licht, felle zon afschermen, 18-26°. Koel houden anders leven ze maar 1 jaar,overwinteren 5-10°, GEEN mest, vooral in de lente levende insekten (vliegen) geven. De vallen niet onnodig laten toeklappen; dit verzwakt de plant. |
water | veel in zomer, matig in winter, 2cm in onderschotel |
substraat | in maart-april in turf + uitgespoeld sfagnum (geen zouten ) |
luchtvochtigheid | 80-90% |
vermeerden | door zaad uit de witte bloempjes, na kunstmatige bestuiving, door delen |
soorten | muscipula |
LAT. naam | DROSERA |
NED. naam | zonnedauw |
familie | droseraceae |
herkomst | Z-Afrika, N-Europa |
beschrijving | moerasplant, roze bloempjes, behaard blad met kleverige druppeltjes |
standplaats | in zomer langs vijver,koude kas,veel licht,schermen tegen felle zon |
verzorging | koel, vorstvrij overwinteren, GEEN mest, gemakkelijk te houden |
water | constant nat, KALKVRIJ (regen)water, 2cm in onderschotel |
substraat | zuiver sfagnum of turfblokjes |
luchtvochtigheid | 60-70% |
vermeerden | uit zaad en door wortelstek door de in de winter gevormde bolletjes (hybernacula) in lente op te potten. |
soorten | capensis (langpootmuggen), rotundifolia, filliformis, spathulata |
LAT. naam | SARRACENIA |
NED. naam | trompet-bekerplant |
familie | sarraceniaceae |
herkomst | N-Amerika |
beschrijving | lange kokers 30-40 cm |
standplaats | in zomer langs vijver,koude kas,veel licht,schermen tegen felle zon |
verzorging | koel, vorstvrij overwinteren, GEEN mest, in winter worden er gewone bladeren gevormd |
water | constant nat, KALKVRIJ water, 1cm in onderschotel |
substraat | zuiver sfagnum of turfblokjes |
luchtvochtigheid | 60-70% |
vermeerden | uit zaad en door delen |
soorten | flava, purpurea ssp. venosa (bekers steeds gevuld met water), alata, leucophylla, exellens (muggen), rubra, minor (mieren), psittacina (vangt kruipende insekten, ondergedompeld ook waterdiertjes) |
LAT. naam | PINGUICULA |
NED. naam | vetblad |
familie | lentibulariaceae |
herkomst | Europa, Azië, N-Amerika |
beschrijving | klein plantje met ovale,behaarde bladeren waarop kleverige verteringsstof |
standplaats | paarse bloempjes, koele, beschaduwde, vochtige plaats, koude bak, 8-16°; bij te hoge temperaturen worden de bladeren lang en slap. |
verzorging | geen bemesting, niet op blad gieten, in winter koeler en droger, geen zon |
water | matig, 0,5cm in schotel |
substraat | zure, veenachtige grond: turf met scherp zand |
luchtvochtigheid | 50-60% |
vermeerden | door afname van scheutjes, uit bladstek (gemakkelijk) |
soorten | moranensis, vulgaris |
Zonnedauw - Drosera
De bladschijf van deze planten is bezet met tentakels die elk een kleverig druppletje vormen. De aangelokte insecten landen op het blad en blijven er plakken. Hun pogingen om los te komen activeren meer tentakels die door een snel groeiproces naar het insect toebuigen om de vertering zo efficiënt mogelijk te laten gebeuren. Na de maaltijd groeien de tentakels terug recht. Dit proces kan zich 3 maal voltrekken per blad.
Vleesetende planten groeien in de natuur in
zure veengrond en Sphagnum (veenmos).
Ik kweek mijn plantjes gewoon in een plastic bloempotje met turf dat ik in een schoteltje
met regenwater plaats om het turf vochtig te houden. Het is belangrijk om de planten geen
kalkrijk kraantjeswater te geven of ze te bemesten.
Droserae kunnen gemakkelijk uit zaad gekweekt worden. Volwassen planten vormen meestal een lange stengel met 10 -15 bloempjes eraan. Wanneer de bloemen allen verwelkt zijn en alles bruin wordt knip ik de stengel onderaan af en hang hem over de rand van een bokaal om de zaadjes op te vangen. Daarna strooi ik de zaadjes uit op een vlak en vochtig turfbed dat ik afdek met plastiekfolie. Na 2 weken ontkiemen de zaadjes en zijn er minuscule plantjes zichtbaar.
Lijstje | |
Cephalotus follicularis | Pinguicula agnata |
Darlingtonia californica | Pinguicula moranensis |
Dionaea muscipula | Pinguicula primuliflora |
Drosera adelae | Pinguicula vulgaris |
Drosera aliciae | Pinguicula 'Weser' |
Drosera binata | Sarracenia alata |
Drosera capensis | Sarracenia flava |
Drosera capensis 'alba' | Sarracenia leucophylla |
Drosera capillaris | Sarracenia minor |
Drosera filiformis | Sarracenia mitcheliana |
Drosera intermedia | Sarracenia psittacina |
Drosera longifolia | Sarracenia purpurea |
Drosera rotundifolia | Sarracenia purpurea venosa |
Drosera spathulata | Sarracenia rubra |
Heliamphora | Sarracenia venosa |
Nepenthes gracilis | Sarracenia x catesboei |
Nepenthes rafflesiana | Sarracenia x exellens |
Nepenthes Ventrata | Utricularia livida |
Nephentes ampullaria | Utricularia longifolia |
Nephentes gracilis | Utricularia minor |
Nephentes rafflesiana | Utricularia sandersonii |
Utricularia vulgaris |